De huidige NAVO term voor Zeeverkeer is Naval Cooperation and Guidance for Shipping (NCAGS). Eerder heette dit Naval Control of Shipping (NCS).
De eerste foto toont de bemanning van het Shipping Control Point (SCP) Delta tijdens de NCS oefening Linked Seas 2000 (meestal werden SCP's ingesteld in havens). Enkele jaren later stond SCP voor Shipping Coordination Point. In de 2014 versie van de betreffende NAVO publicatie staat de term SCP niet meer. Wordt nu de term Deployed NCAGS Element (DNE) gebruikt? De veranderingen die de Zeeverkeersorganisatie heeft ondergaan staan beschreven in het artikel 'Zeeverkeer' in de Militaire Spectator van 2008-9. Een ander interessant artikel, met de titel 'Maritieme handelsbescherming', staat in de uitgave van 2020-3.
De Nederlandse maritiem-militaire doctrine (uitgave 2014) zegt o.a. het volgende met betrekking tot het onderwerp Zeeverkeer:
"Het is belangrijk dat zeestrijdkrachten op de juiste wijze kunnen communiceren en samenwerken met civiele schepen, rederijen en havenautoriteiten. Dit gebeurt door gebruik te maken van de Zeeverkeersorganisatie. Deze organisatie draagt bij aan maritiem optreden door coördinatie, begeleiding en zo nodig sturing van de internationale handelsvaart en zeegaande visserij, zowel in vredestijd als in tijden van confrontatie en conflict. Daarnaast is de Zeeverkeersorganisatie betrokken bij het begeleiden van strategisch zeetransport. Hiertoe varen in voorkomend geval militaire liaison-officieren mee op koopvaardijschepen die militaire of andere gevoelige lading vervoeren. De samenwerking en coördinatie met de civiele scheepvaart kan verschillende vormen aannemen, van coördinerend en adviserend tot sturend en dirigerend. Dit is afhankelijk van de heersende dreiging en het verwachte geweldsniveau. In gebieden waar militaire operaties plaatsvinden, kan advies gegeven worden aan de civiele scheepvaart. In gebieden met een aantoonbare dreiging kan verder worden samengewerkt en kan assistentie worden verleend, bijvoorbeeld door het begeleiden van scheepvaart. Bij verhoogde dreiging kan een Shipping Risk Area worden afgekondigd en meldingslocaties worden ingericht (Shipping Coordination Point, SCP) waar schepen zich melden bij het in- of uitvaren van het risicogebied. Ook kunnen dan aanbevolen scheepvaartroutes worden vastgesteld. De meest intensieve en dwingende vorm is maritieme supervisie van scheepvaart, waarbij konvooien kunnen worden ingesteld of begeleiding door mijnengevaarlijke gebieden wordt uitgevoerd. Binnen de NAVO is in vredestijd het NATO Shipping Centre (NSC) in Northwood belast met de dagelijkse coördinatie en afstemming met de civiele scheepvaartorganisaties. In Nederland en België is de Stafofficier Zeeverkeer van het Maritiem Hoofdkwartier Admiraal Benelux (MHK ABNL) in Den Helder het centrale aanspreekpunt voor NCAGS aangelegenheden."
Het Bureau Koopvaardijzaken (KOZA) - een onderdeel van de Marinestaf en gehuisvest bij de Admiraliteit in Den Haag - was in 1986 de opvolger van het eerder bestaande Bureau Handelsbescherming. KOZA is eind 2005 opgeheven als gevolg van bezuinigingen en reorganisaties. In de inleiding op het archief van KOZA is in paragraaf 2.1 een taakbeschrijving van het bureau opgenomen.
Eind 2023 is het aantal van twee stafofficieren blijkbaar het maximum dat Defensie nog kan bijdragen aan de door de VS geleide Operation Prosperity Guardian t.b.v. de bescherming van de koopvaardij in de Rode Zee en de Golf van Aden tegen aanvallen door Houthi's vanuit Jemen. De Nederlandse maatschappij zal het verder een zorg zijn: in het algemeen heeft men geen idee van het belang van zeetransport en de mogelijke gevolgen als dat transport ernstig wordt verstoord. De naïviteit ten top. De globale posities van de marineschepen van alle partijen zoals die op 29 januari 2024 aanwezig waren in de wateren van het Midden-Oosten, zijn weergegeven op dit kaartje. De situatie is zorgelijk; zie ook de pagina Externe artikelen.
Het Maritime Security Centre – Horn of Africa (MSCHOA), gevestigd in Brest, is een initiatief dat, aanvankelijk ten behoeve van de anti-piraterijmissie Operation Atalanta, door European Union Naval Force(s) (EUNAVFOR) is opgezet in samenwerking met de maritieme belanghebbenden. MSCHOA beheert het vrijwillige registratiesysteem (VRS) van EUNAVFOR voor koopvaardijschepen die door het risicogebied varen, en beheert een interactieve website waarmee EUNAVFOR de laatste richtlijnen tegen piraterij en terrorisme kan communiceren aan o.a. de rederijen.
Op 18 februari 2024 is bekend gemaakt dat ook een door Europa geleide maritieme beveiligingsmissie voor de Rode Zee en de Golf van Aden van start gaat: Operation Aspides. Aspides start met vier fregatten en een onbemand luchtvaartuig, en is, in tegenstelling tot Prosperity Guardian, zuiver defensief. De eerste vier schepen worden waarschijnlijk ter beschikking gesteld door Italië, Duitsland, Frankrijk en Griekenland. Ook België, Denemarken en Finland hebben steun toegezegd. De EU zelf heeft tot nu toe geen overzicht gegeven van de marineschepen die deelnemen aan het vlootverband. Samenwerking met Operation Prosperity Guardian (VS + coalitie) en Operation Atalanta (EUNAVFOR) is voorzien. Op 8 maart 2024 heeft in Nederland de ministerraad besloten tot de (slechts defensieve) deelname van het luchtverdedigings- en commandofregat Zr.Ms. Tromp aan Operation Prosperity Guardian, voor ongeveer een maand vanaf eind maart. Het schip kan tevens Operation Aspides op verzoek ondersteunen. Op Wikipedia staat een uitgebreide beschrijving van de crisis in de Rode Zee. Een overzicht van recente incidenten op de Rode Zee en in de Golf van Aden - tussen 19-11-2023 en 17-03-2024 waren dat er al 121 - is te zien in deze rapportage van EUNAVFOR Aspides.
Op 5 april 2024 is bekend gemaakt dat Zr.Ms. Karel Doorman van begin mei tot medio augustus deel zal nemen aan Operation Aspides. Het logistieke ondersteuningsschip zorgt dan voor bevoorrading en medische zorg. De schepen die aan Operation Prosperity Guardian deelnemen kunnen indien nodig ook gebruik maken van die ondersteuning. Defensie publiceert een internetpagina met Nederlands marinenieuws over de missie in de Rode Zee.
Sinds de start van mijn werkzaamheden in de burgermaatschappij in 1981 heb ik als reservist deelgenomen aan de 29 'herhalingsoefeningen' die in onderstaande lijst staan opgesomd. Beleidsveranderingen op het gebied van zeeverkeer en reserveoficieren zijn hierin voor ingewijden duidelijk terug te zien. Een voorlichtingsfilm over de toenmalige mobilisatiesystematiek van Defensie, toegespitst op de Koninklijke Landmacht (het defensieonderdeel met de meeste dienstplichtigen) geeft een interessant tijdsbeeld!
Als reservist werd ik nog tweemaal bevorderd. Op 1 maart 1987 tot LTZ2OCKMR, en op 22 januari 1996 tot LTZ1KMR.
In Kuwait, tijdens mijn inzet voor het ISF Deployment, werd ik opgebracht door de plaatselijke politie omdat ik rondliep met een fototoestel. Na een uur mocht ik weer vertrekken.
Op 1 oktober 2010 eindigde op bijna 58-jarige leeftijd mijn aanstelling als militair reservist. Veelal was het redelijk eenvoudig geweest om hier tijd voor vrij te maken, al was dat niet altijd het geval. Mijn verschillende werkgevers werkten meestal wel mee.
De Militaire Spectator heeft, naast de twee al eerder genoemde artikelen, nog twee artikelen gepubliceerd die aan Zeeverkeer gerelateerd zijn: 'Zeeroverij: schending van de vrije zee' (2009-02) en 'Militaire scheepvaartbegeleiding' (2010-01). Hoe er anno 2022 over (de inzet van) reservisten binnen Defensie - en met name binnen de Koninklijke Marine - gedacht wordt, kun je lezen in een speciaal themanummer van het Marineblad, een uitgave van de Koninklijke Vereniging van Marineofficieren (KVMO). In een exemplaar van het Tijdschrift voor zeegeschiedenis (1993, nr.1) is het artikel 'Handelsbescherming, 1945-1990' opgenomen (zie blz. 37 t/m 50).
Vanaf 2001 heb ik binnen Defensie nog een aantal burgerfuncties vervuld bij DEBKM (Directie Economisch Beheer Koninklijke Marine) en vanaf 2002 bij DICTU (later samengevoegd met andere organisatiedelen en daarbij hernoemd in BG-IV, in 2008 in BG-IVENT en in 2013 in JIVC. Bij JIVC (het Joint IV-Commando) ging ik op 66-jarige leeftijd met pensioen. De laatste 25 jaar van mijn relatie met Defensie kenmerkte zich door steeds verdergaande bezuinigingen en daardoor een te ver gaande afbraak van de defensieorganisatie.
Hieronder staan nog enkele van mijn eigen foto's gemaakt tijdens de drie langstdurende 'herhalingsoefeningen'.